Dat maakt niet uit, je kerntalenten komen eruit. Een voorbeeld: Vier arme kinderen, dezelfde ouders, dezelfde omgeving, oorlogstijd, geen speelgoed. Wel veel bomen in de buurt. Het ene kind breekt een takje van een boom en maakt er een hengel van. Het tweede kind breekt een takje van een boom en maakt er een mooie tekening mee in het zand. Het derde kind zoeft met de takjes door het zand en beeldt zich in dat het auto`s op een circuit zijn en het vierde kind klimt graag hoog in de bomen. Allemaal hetzelfde speelgoed (bomen) en het leidt allemaal naar andere kerntalenten.

Als kind van 4 tot ca. 12 jaar oud speel je met iets omdat je het `gewoon`leuk vindt. Zomaar, zonder bijgedachten. Op die leeftijd denk je niet: ik ga mijn creatieve kant ontwikkelen door met verf en stof te knutselen. Nee, je vindt dat gewoon leuk! En het is een periode van ongeveer 8 jaar dus geen momentopname.

De puberteit nemen we niet mee omdat de puberteit een belangrijke periode is voor de aanmaak van nieuwe hersenverbindingen onder invloed van geslachtshormonen waardoor we als jongere experimenterend en zoekend zijn. En onder invloed van peers kunnen we niet-eigen dingen doen.
 

1.  Je hebt geen vooropleiding nodig om de vragenlijst en de vragen te kunnen beantwoorden. Iedereen is ooit kind geweest en iedereen heeft voorkeuren gehad voor bepaald speelgoed, bepaalde spelletjes en activiteiten. Of je had bepaalde sterke of minder sterke interesses.
2. Het gaat om effectief bewezen gedrag. De vraag is niet wat je zou doen maar wat je echt hebt gedaan. Geen hypothetische vragen.
3. Het gaat over een zeer lange periode, acht jaar. Geen momentopname.
4. De kerntalentenmethodiek is sekse-, ras-, taal- en opvoedingsneutraal.
5. Kerntalenten worden bepaald in tempore non suspecto, in een niet verdachte tijd. Je speelde gewoon met wat jij leuk vond. Het gaat over wat je zelf echt leuk vond en niet wat je moest doen of veel deed. 
6. Je wordt niet vergeleken met anderen. Jouw kerntalentenconstellatie gaat over jou alleen. Niet over jou ten opzichte van anderen. 
7. Het is een zeer positieve benadering van je persoonlijkheid. Ook al biedt de methode zowel een inzicht op je leemtes (gaps) als op je sterktes. 
8. Het systeem is objectief en onbevooroordeeld. Er is geen beïnvloeding mogelijk door de analist. 
9. De kerntalentenmethode werkt niet met `types`. Je wordt nooit in een hokje gestopt, er zijn 94 miljoen combinaties mogelijk. De betekenis van elk kerntalent hangt af van de waarden van alle andere kerntalenten. Daarbovenop speelt ook mee waar en wanneer, door wie en hoe je werd opgevoed. Dat is veel te complex om in types te kunnen stoppen.
10. Het is geen zelfbeoordeling: niet wat je graag doet en goed kunt want van alles wat je nog niet deed, weet je dat immers niet.

Als je een sterke (positieve) emotie hebt beleeft dan is dit opgeslagen in je brein. Door de vragenlijst, de manier van vraagstelling, een gesprek van een paar uur, komt het er wel uit. Je gaat terug naar je kindertijd (spelletjes, activiteiten) door middel van vragen. 
Vraag NOOIT voor de analyse dingen aan je ouders/verzorgers/zus/broer. Die kunnen jouw herinneringen vertroebelen. Het gaat er namelijk over hoe leuk JIJ iets vond. Een ander kan dat nooit voor jou bepalen. Het gaat er ook niet om hoe vaak je iets deed of hoe goed je erin was.